Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij ziet [wel] [58]veel dingen, maar gij bewaart ze niet; of[schoon] [59]hij de oren opendoet, [60]zo hoort hij toch niet. 58. Te weten vele wonderwerken van God, die Hij tot uw best doet. 59. Te weten de knecht des Heeren, dat is, het volk van Israel. De zin is: Dit volk stelt zich wel uiterlijk alzo aan, alsof het mijn woord horen wilde, maar het is hun geen ernst, het gaat hun niet ter harte wat zij horen. In het eerste lid van vs.20 wordt er gesproken tot den tweeden persoon; maar in het tweede lid van den derden persoon. Dit geeft wat duisterheid in den zin. 60. Dat is, zo behartigt hij het niet.